Contact

In een leeg koffiehuis achter het paleis
spelen een Griekse zwerver en een mismaakte

kerel met baardstoppels domino.

 

Joseph Brodsky

 

 

Nog een paar dingen tot slot. Hieronder het verhaal van Filoktetes. Ooit opgetekend voor Sophocles. Nu door mij bewerkt en voorzien van wat tekeningen.

 

En ik wil/moet je zeggen dat deze website cookies gebruikt om terugkerende bezoekers te herkennen en niet om gedrag te monitoren of om advertenties te vertonen op andere websites.

 

Alle tekeningen en teksten zijn bedacht en gemaakt op mijn zolderkamer of, ‘s morgens vroeg voor opening, in het museum waar ik werk. Zonder vooropgezet plan en, eerlijk gezegd, zonder rekening te houden met jou. Dit is de manier waarop het voor mij werkt.

Het kan zijn dat je wilt reageren. Dat kan hieronder.

 





  Velden met een * zijn verplicht

 


Filoktetes

 

 


Filoktetes is een verhaal over vriendschap en verraad, over kracht en slimheid, over hoogstaande idealen en nietsontziende ambitie.

 


Op weg naar de oorlog met Troje wordt Filoktetes door een slang gebeten. De wond is niet te genezen. Schreeuwend van de pijn wordt hij op het onbewoonde eiland Lemnos afgedankt achtergelaten. De onoverwinnelijk makende boog die hij van Herakles heeft gekregen mag hij houden.

Maar dan, jaren later, heeft het orakel gezegd dat Troje alleen overwonnen kan worden als Filoktetes met zijn boog naar Troje komt.

Odysseus vermoed groots opgebouwde rancune en verzint een list.

 


Wat je gaat lezen is een demo, een grofmazige uitwerking van een idee.

 


Veel plezier

 

 

 

 

 

 

Filoktetes.

Herakles.

Odysseus.

 

Helden

Slachtoffers.

Goden.

 

Apen op de rots.
Totalitair paranoïde.
Roerloos of geïrriteerd.
Schaamteloos en geil.

 

 

Rotsen in de branding.
Rechtop in de wind.

Schuim om de kuiten.
Zout op de snikkel.

Opgevoed door gestaalde kaders.
Alles binnen overeengekomen grenzen.
Doorgeefstation van vaders eer.

Het gebod om er aan toe te voegen.

 

Geadoreerd door zichzelf.

Altijd jeukende littekens.
Moet je zien. Wil je er
ook niet aan likken.

 

Ik haat het.

Heb het altijd gehaat.

Omdat ik er onderdeel van ben.

Net als jij trouwens.  

 


Wat ik hier doe is je vertellen
over wat er gezegd wordt

tussen de regels door,

buiten het hoorbare.

Het braakliggend terrein:

tussen god en sterveling,
diep verscholen in de tijd,
waar ook de poëzie huist.
Het vuige, onbeantwoorde verlangen.
Het verschil tussen wens en realiteit.

De sfeer waarin het egoloos recht

voor sommige mensen verstaanbaar
en helder wordt uitgesproken:
De stem van Herakles bijvoorbeeld

die Filoktetes aan het eind te horen krijgt,

wanneer eindelijk de steen openbreekt

en het lava gaat stromen.

Maar dat is straks.

 

 

Nu nog krijgt Filoktetes iedere keer

als de krater op het eiland Lemnos

borrelt en vonkt, de vlammende toorts

voor ogen waarmee hij, jaren geleden

het droge hout –aan Herakles vastgebonden-

in vlam zette.

 

Het is de wil van de goden dat hij dat niet vergeet.

 

We gaan beginnen.

 


Odysseus en Neoptolemos
komen aan op het

door zee omspoeld land.

 

Dappere mannen zijn we.

Zeker.

Maar niet in de schaduw van je vader.

Achilles...
Achilles had klasse; stijl; allure.
In vergelijking met Achilles
is iedereen een stumper.

Ik heb het je verteld.

Hier heb ik hem, zoals

opgedragen, achtergelaten.

Kansloos.

Met die bloedende voet.

Rot tot op het merg.

Spuugzat waren we hem.

 

Stinken dat het deed!

En ook de hele tijd schreeuwen.

En dat vruchteloze zoeken,

of er toch niet ergens een kruidje was.

 

Gek werden we.

Het verstoorde alles.

Geen offerplicht mogelijk.
Toen dus verbannen.

 

Jou, Neoptolemos,
jou kent hij niet.

Jou kan hij daar

niet op aanspreken.

 

 

Wees voorzichtig!

Een verkeerde beweging

en alles is verloren.

 

Alleen als we blijven samenwerken

kunnen we succes boeken.

Ik zie het al voor me.

 

Ik zie hier allemaal vale lappen.

Zwartroestige bloedvlekken.

Vuilgeel opgedroogd pus.

Een bladerhoop,

met daarin een afdruk:

iemand heeft hier geslapen.

 

Ik denk dat hij aan het jagen is.

Luister, jongen.

Dit is het moment om te laten zien
dat je volwassen bent, dat je meer kunt
dan rukken in het vooronder.     

Je bent jong en sterk.

Maar je moet je realiseren dat je

daar hier niet zoveel aan hebt.

 

Hoe bedoel je?

 

 

Waar het om gaat is

dat je met woorden

de geest van Filoktetes

moet zien te stelen.
Alleen met woorden.
Zoete woorden.

Woorden van thuis.
Vergeten woorden.

Woorden die ondersteund worden

door een geloofwaardige houding.

Hij zal je vragen wie je bent

en waar je vandaan komt.

Je kan dan gewoon zeggen

dat je de zoon van Achilles bent.
Begin een gesprek.
Luister welke woorden hij gebruikt.
Probeer deze dan te spiegelen.
Stel hem op zijn gemak.

Vertel hem: dat je Troje

woedend hebt verlaten.

Omdat ik de wapens van

je gestorven vader draag.

Wat geen leugen is.

 

Luister je?

Ik beloof je dat je het krijgt
zodra we deze slag binnen hebben.
Eerst moet je maar eens bewijzen
dat je het waard bent de wapens
van een Griekse held te dragen.

 

 

Voel het onrecht.
Gebruik je woede!
Wakker je haat aan!

 

Zeg de meest
verschrikkelijke
dingen over mij;

dat ik een verrader ben,

een vuile dief,
een lafaard,

dat ik mijn vader te schande maak.

Wat dan ook.

Het zal me niet raken.

Overtuig!

Wees sterk!

Beweeg!

Dans!

Je motoriek is belangrijk.

Bewegingen liegen niet.

Als hij je niet geloofd,

stort je alle Grieken

in een desastreuze,

bloedige nederlaag;

 

Hij  zal ook willen vertellen.

Wees gastvrij voor die verhalen.

 

Natuurlijk.
Je bent een goed opgevoede,
eerlijke jongen.

Niet gewend om een

leugentje te gebruiken maar:

hou voor ogen hoe heerlijk

het is om te winnen.

 

Daarna zijn we wel weer oprecht.

 

Ik heb er moeite mee.

Het voelt als een

steen in mijn maag.

 

Kan ik hem niet gewoon neerslaan?

 

Ik wil niet straks thuis komen

als de verrader van mijn vaders glorie.

 

Het is een kleine hindernis
om uiteindelijk toegang te krijgen

tot de uiteindelijke overwinning.

 

Iedereen weet:

Zolang jij leeft

zal je vader levend zijn.

Ik was vroeger ook zo:

eerst de vuisten,

dan het denken.

 

Volwassen ogen zien in

dat een staat geregeerd

wordt door een hoofd

en niet door een arm.

 

 

Wat neerkomt op een door

leugens gedragen beleid.

Een vermolmde stok.

 

Hoe gevaarlijk is die boog eigenlijk?

 

De pijlen van dat wapen missen nooit;

zijn altijd dodelijk!

 

Vind jij het dan geen schande om te liegen?

 

Niet als het wordt gebruikt om

tot de gewenste oplossing te komen;

vandaag zal het veel levens redden.

 

Hoe kijk je eigenlijk als je liegt?

 

Het gaat om je motoriek.

Dans!

Dansen communiceert geen standpunt.

Een dans kan nooit een leugen zijn.

 

Elimineer alles

wat aarzeling

veroorzaakt!

 

Probeer een ingang

in zijn denken te krijgen.

 

 

Denk aan het resultaat.

Niet aan dat domme leugentje.

 

Er bestaat geen geschiedenis

zonder schuld; er ontstaat niets nieuws

zonder dat het bezit neemt van het oude.

 

Die boog is absoluut noodzakelijk

om Troje in te kunnen nemen.

 

Maar wacht even,

je had gezegd dat ik degene ben

die de inname en de verwoesting

van Troje zou veroorzaken!

 

Jij niet zonder de boog;

de boog niet zonder jou!

 

Je zal, als je het in handen hebt,

twee keer worden toegezongen.

 

Als een dappere krijger

en: als een visionair!

Iemand die niet alleen vooruit kan kijken,

maar er ook naar weet te handelen!

 

Ik wreek de dood van mijn vader.

Bevestig zijn roem door

deze daad er aan toe te voegen


Vooruit! Ik doe het!

 

Het is de prijs die vrijheid bepaald.

 

 

Blijf hier!

Wacht hem op.

Als laatste: Wantrouw zijn kwaal!

Gevaarlijker dan zijn boog!

Ga er niet op in. Alleen dan

kalmeer je de beproeving.

 

Als je het verkloot

Weet de punt van je vaders speer

je uit mijn hand te raken.

 

Ik ga terug naar het schip.

Als het me te lang duurt,

stuur ik iemand met

verhalen van zee.

Luister dan goed

tussen de regels door.

 

Het is nu aan jou. Snel!

Als hij mij ruikt

is het voorbij!

 

 

Het is stil. Ineens.

Luister naar de wind;

de zee. Neem de tijd.

Ik weet het ook niet.

Wat ik voor je kan doen.

Ik wil je graag helpen.

Moet je wel zeggen

dat het ook voor mij

onbekend gebied is.

 

Op drift geraakt zand

wat is overgeleverd

aan het getij.

 

Jij hebt heldere inzichten

overgeleverd gekregen.

Wat denk je.

 

 

Bizar eigenlijk, dat zo’n geweldige

schutter hier moet rondkruipen.

Omdat er geen oplossing

voor zijn zieke voet is.

 

De beloning voor heldenmoed.

Dit is dus de manier

waarop er wordt omgegaan

met het ongewenste.

 

In de steek gelaten.

Verbannen.

Niet gedood maar

vergeten gemaakt.

 

Moet blijven vertrouwen,

dat het is voorbestemd:

De beet.

Het lijden.

De eenzaamheid

 

Het lot heeft

zijn eigen timing.

Als hij toen naar Troje

was gevaren zou het

te vroeg zijn gevallen.

 

Ssshht! Hoor!

Geschreeuw

in de verte.

Daar!

Dit is het uur van de boog.

 

 

Verschrikkelijk.

Hoor dan.

En dat dan de hele tijd.

 

Kijk uit.

 

Deze man is gevaarlijk.

Dat schreeuwen.

Dat geluid.

Alles achtergelaten.

Niet alleen spullen of aanzien.

Maar ook context en perspectief.

Alles waardeloos geworden.

 

Door onverteerde wrok.

dáár aangekomen waar

alleen nog maar plaats is voor

resoluut en meedogenloos geweld

en nietsontziende vernietiging.

Iemand die volledig van

jouw wereld is vervreemd.

 

He! Hallo! Wie daar!?

 

Wat moet je hier?

Waar kom je vandaan.

Zeg wat!

Je ziet er niet kwaad uit.

 

 

Laat je niet afschrikken.

Ik zie het in je ogen:

wat moet die kaaljakker,

meurt ook als een bunzing.

Blijf…

Geef me wat

woorden.

 

Vooruit!

 

Ik ben een Griek.

 

God. Nee.

Die klank.

 

Welke wind

heeft je gebracht,

welk verlangen;

welke nood.

 

Ben je gestuurd?

 

Ik kom van het eiland Skyros

ben onderweg naar huis.

Ik heet Neoptolemos,

zoon van Achilles.

Achilles.

Geluksvogel.

Waar kom je vandaan eigenlijk?

 

Uit Troje.

 

 

Hoe bedoel je?

Was je met ons?

 

Was jij bij de eerste expeditie?

 

Je weet niet wie ik ben?

Vervloekt door de goden.

Zodra dit stervend karkas

mijn verhaal loslaat zal het

door de zeewind naar de

vergetelheid worden gebracht.

 

Zeg: Zoon van Achilles.

Vertel me eens.

Heb jij ooit gehoord van de man

die de wapens: de boog en de pijlen,

van Herakles als geschenk heeft

gekregen, omdat alleen hij

voldoende lef had om het hout

wat aan de held was vastgebonden

te laten branden. En dan:

Heb je ooit gehoord van de man

die tijdens de eerste Troje-vloot

bij de tempel van Cryse gebeten is

door een giftige slang en daar een

rottende stinkende en ongeneeslijk

zieke poot aan over heeft gehouden. En:

Heb je ooit gehoord dat deze man

jaren geleden in bewusteloze toestand

op dit eiland is achtergelaten.

 

Ik was diegene! Diepe slaap.

Uitgeput van de pijn en versuft

door de ruwe deining van het schip,

hebben ze me hier, op dit strand

buiten westen geslagen

en achter een rots neergelegd

en met opstekende wind zijn ze

daarna als bange honden vertrokken.

 

Rechtvaardige  goden zullen deze

mannen uit hun slaap houden

met een glashelder geestesbeeld

van mijn kapotte bakkes.

Kapot, maar niet dood.

Mijn schreeuwen zal

hun oren niet verlaten.

 

Teringlijers!

Toen ik wakker werd was er alleen

nog een zwart puntje aan de horizon

 

Wat er volgde was niets

het absolute niets.

Behalve het ruisen van de wind

en het golven van de zee.

Eindeloos.

Alleen maar ellende.

En de pijn van die rotte voet.

Toch: ijzeren wil om te overleven;

om het ze uiteindelijk betaald te zetten.

 

De langste adem.

 

Met mijn boog schoot ik duiven,

of wat mijn pijlen ook raakten

 

Stenen op elkaar geslagen

tot de verborgen vonk

er uit tevoorschijn kwam.

 

Van gesprokkeld hout

kon ik een vuur maken.

Uiteindelijk ontstond er een ritme.

 

Niemand komt hier uit vrije wil!

Er is hier niets te verdienen.

Niemand om je shit aan te verkopen.

Dat is het he?

Als dat er niet is valt alles

klaarblijkelijk weg.

Als het geen geld oplevert

heeft het geen bestaansrecht.

 

Niets. Kijk om je heen.

Met een verrekijker vanuit de mast

zie je al dat er niets is.

 

 

Er spoelt ook alleen maar rotzooi

het strand op. Troep waarvan ik

niet weet wat of ik er mee aan moet.

 

Een enkeling.

Min of meer per ongeluk

Eén schipper gaf me dekens

en wat te eten, maar niemand

was bereid mij naar

huis te brengen.

 

Dromen werden

aangewakkerd.

Meer niet.

Ieder uur een kwelling: een

helletocht. Honger en gebrek;

een onverzadigbare ziekte

En alles dankzij:

Odysseus,

Menalaus

en Agamemnon.

Hopelijk inmiddels allemaal

vervloekt door de goden.

Iedere dag bid ik om verlossing

en vergelding op iedereen

die me dit heeft geflikt.

 

Ik weet van Atreus’ slechte zonen

en de machtige Odyssseus.

 

Hoezo!?

Wat weet jij daarvan!?

 

Er komt een dag

dat ik ze met blote handen

breek en vermorzel.

 

Dat klinkt goed jongen!

 

De schofterige streken waarop ik

werd getrakteerd toen ik in Troje aankwam,

doen me diep schamen.

 

Nadat het lot het leven van mijn vader had

opgeëist wilde ik…

 

Wat!

Achilles! Dood?

Hoezo! Wat is er gebeurd?

 

Achilles is niet in een gevecht

om het leven gekomen.

Hij is gehaald door een pijl van Apollo.

 

Dat is in ieder geval geen schande!

 

Ze kwamen me ophalen:

De grote Odysseus;

in gezelschap van

vaders vrienden.

Een bont opgetuigd schip.

Grote kermis.

Ze hadden cruciale informatie.

En ik weet nog steeds niet…

maar ze vertelden me, dat nu mijn

vader was gestorven, de goden

hadden besloten dat ik

de aangewezen man ben

om uiteindelijk de burcht

Troje in te nemen.

Het overviel me.

Ben direct uitgevaren.

Ook om nog afscheid

te kunnen nemen van

het lichaam van mijn vader

Wie wil dat niet:

de overwinning.

 

 

Na twee dagen zeilen

liepen we de baai binnen.

Het hele leger was er.

Ze zwoeren mijn vader.

levend terug te zien.

Maar hij was dood.

En zijn overschot lag daar.

Het ontroerde me.

 

Daarna ging ik naar Atreus’ zonen

om naar mijn vaders wapens te vragen.

Maar ze zeiden dat

zijn wapens nu

in het bezit waren

van iemand anders:

namelijk:

Odysseus!

Die –toevallig- net langs kwam.

Poserend als de opvolger van mijn vader.

Waar of ik was toen er mannen nodig waren.

En dat hij per slot degene was

die de wapens veilig had gesteld.

Ja! Door ze uit de levenloze,

verkrampte handen

van mijn

vader te trekken.

 

 

Woedend was ik.

Het lukte me niet

me te beheersen.

 

Heb hem slechte woorden

in zijn gezicht gespuugd.

Ben meteen weggegaan.

 

Nu dus onderweg naar huis.

 

 

O moeder Aarde.

Voeder van Zeus zelf.

U roep ik weer aan.

Net als destijds in Troje,

nadat het hoogmoedige gedrag van

Atreus’ zonen op hem neerkwam,

op het moment dat hij ontdekte

dat de wapens van zijn vader

van de hand waren gedaan -

aan Odysseus.

 

In materie gevangen bewustzijn.

Weggegeven.

Als een anonieme toevoeging

aan altijd te weinig.

 

O moeder Aarde.

Berijdster van

stierendodende

leeuwen.

Laat de grond waarop

hun voeten staan

zich opensplijten.

 

 

Ik weet één ding zeker:

Ajax zal dit niet accepteren.

 

Ajax leefde toen al niet meer.

 

Wat! Het is niet waar!

 

En: Nestor:

Nestor met zijn scherpe inzicht.

 

Hij verliest terrein.

 

En Odysseus loopt rond

als de gebraden haan.

 

Zo is het.

 

Het water loopt altijd naar de zee.

 

Waar was Patroclus!

Je vaders beste vriend.

 

 

Filoktetes!

Wat denk je!

Het is oorlog!

Al het goede is verslonden

en het kwade aangewakkerd.

Iedereen heeft dezelfde naam.

Alle rijen zijn gesloten.

 

Eén ding is zeker:

Ik bemoei me er niet meer mee.

Ik ga terug.

Naar de rotsige kusten van Skyros,

waar een door de wind aangeraakte

grasspriet mij de werkelijkheid

zal terugbrengen.

 

 

In al die stille jaren

is de werkelijkheid

buiten de maat van tijd

terechtgekomen.

Om bezig te zijn;

om stilstand te voorkomen;

om grip te blijven houden

schoof hij stenen en takken

als een allesomvattend

strategisch meesterplan.

Aannames werden scenarios.

werkelijkheid bleef ongetoetst..

 

Filoktetes. Het ga je goed.

Ik ga terug naar mijn schip.

 

Wat?

Ga je nu al:

Weg?

 

 

Ja. De wind is gunstig nu

 

Nee!

Blijf!

Luister!

Ik smeek je

laat me

niet alleen.

Neem me mee.

Leg me bij de boegspriet;

in het kielwater: waar je wilt!

het maakt me niet uit.

 

Het is tegen je natuur

Luister naar je impulsen: je intuïtie,

het liedje wat binnen in je klinkt.

 

Breng me naar Euboia

dan ben ik dicht bij huis.

Het is voor jou één dag varen.

Eén dag!

 

Naar huis.

’s Nachts moet ik er vaak van dromen.

Overdag twijfel ik aan mijn herinnering.

Weet vaag nog het geluid

van de kabbelende stroom:

Spercheios.

Probeer het in zilveren woorden

op te bergen en bij me te houden.

 

Het licht;

de glooiingen;

de bergen.

 

Breng me naar mijn vader.

Ik hoop dat hij nog leeft.

 

Vergeet nooit dat de grip

die je op het leven denkt

te hebben aalglad is.

Geluk slaat snel om.

Wie geluk heeft moet

rekenen op tegenstand.

Zo is het.

 

 

De stakker is wanhopig.

Kijk naar hem!

Ziet de ene golf na de andere

op het strand komen zonder dat

er iets in zijn situatie veranderd.

 

Eindeloos.

Zonder uitzicht.

Nergens houvast.

Geen enkel weerwoord.

Alsmaar rondtuimelend denken.

Nergens wrijving om daden

te aan kunnen toetsen.

 

Overgeleverd aan geesten;

aan dolende verschijningen

en verweesde stemmen

die hem influisteren

dat hij zich nooit

had moeten

laten bijten;

dat hij te gretig was.

 

Gewin als aflaat.

 

Voortduren slenteren.

’s Nachts.

Als hij de slaap niet kon vatten.

Langs de branding.

Murmelend en bang.

 

Geen vertrouwen

in de vingertop

waarmee hij een

plastic emmer streelt.

Is het aangespoeld

of is het neergelegd.

 

De enig overgebleven

zekerheid is het verdriet.

En de pijn.

 

Laat je haat voor de zonen van Atreus

je drijfveer zijn; laat hun misdaad

omslaan in profijt voor hém.

Je hebt een snel schip,

neem hem mee.

 

Vooruit! Hij is welkom.

 

 

Het geluk is te groot,

te overweldigend

om te zeggenDat dit ooit.

 

We moeten gaan!

Maar eerst wil ik

neerknielen om

dit eiland kussen.

 

Wacht even!

Daar komt iemand

 

 

Zoon van Achilles.

Ik herkende je schip!

Ik ben een handelaar.

Onderweg uit Troje.

Een vliegende kraai
vangt altijd wat.

 

Ik weet dingen die alleen

aan mijn oren zijn verteld.

 

Absoluut zeker dat jij
daarin geïnteresseerd bent.

Er zijn ontwikkelingen

die ook jou aangaan.

 

Als we een prijs overeenkomen
fluister ik het in je oor.

 

Waar moet ik aan denken?

 

 

Op dit moment
is de handel

echt belabberd.
Komt door de oorlog.
Verwoesting.
Kapitaalvernietiging.
Inflatie.
Weet ik wat.
Leed en ellende.
Een beetje omzet
zou niet gek zijn.

 

Ontwikkelingen?
Die mij aangaan?

 

De oude Phoenix en

twee zonen van Theseus

zijn je met een vloot

achternagegaan.

 

Om me terug te halen?

 

Ik heb geen idee.

Ik vertel je wat ik weet!

Je lijkt echt sprekend.

 

Het spijt me voor je.

Mag ik een selfie met je maken?

 

Waarom doen zij ineens hun best

 

Oké. Tot zover…
Rook je?

 

Je moet nog wel weten
dat ze zonder een spoor
van twijfel vertrokken.

 

Heb jij dat ook?

Dat je emotioneel geraakt wordt

door een frisse bries die
in de vroege ochtend het
zeeoppervlak aanraakt?

 

Vertel een verhaal.

 

 

Ben je wel eens
verliefd geworden
en dat nooit
kenbaar gemaakt?

 

Ik heb wat zacht fruit
voor je meegenomen.

 

En waar is Odysseus?

Bang geworden zeker!

Het is krankzinnig.
Het slaat nergens op.

 

Odysseus was al weg.

Om achter een andere man te jagen.

 

Achter wie dan?

 

Heb je het naar je zin hier?
Wat doe je hier eigenlijk.
Wat een geluk dat
ik je hier tegenkom.

Laat dat hoofd.
Voel je lichaam.
Voel het vuur binnenin,
Dat je behoeften hebt

en dat ik er voor je ben.
Raak me aan.
Dans.
Kom.

 


By the way.

Wie is die man dáár?

 

Mag ik aan je voorstellen:
Dit is: Filoktetes.

 

Oké. Dat was het.

Tussen ons: zorg

dat je zo snel als je kunt

van dit eiland wegvaart.

 

Wat staan jullie daar
te konkelefoezen.
Ze is een handelaar, jongen,
vergeet dat niet.
Ze geeft je een gevoel niet bij
de tijd te zijn, maakt je
machteloos en klein en dan
vertelt ze je dat je dat
bij haar voor een paar
grijpstuivers kan wegkopen.

 

Ik weet niet wat ze wil.

Maar wat het ook is,

ze moet zich uitspreken.

 

Zoon van Achilles.

Laat me niet iets zeggen,

waar ik spijt van krijg.

 

 

Ik ben een handelaar,

en absoluut geen partij.

Mij interesseert alleen
of ik er iets mee kan

verdienen, of ik er
onafhankelijkheid
mee kan inslaan.

 


Ik heb het niet gedroomd.
De schellen zijn me hier
na al die jaren
van de ogen gevallen.
Dit is de nieuwe situatie.
Alles is handel geworden.
Alle waarden dezelfde prijs.
Iedereen gewaarborgd gelijkgemaakt.
Ondergeschikt aan domme abstracties.
Waar is verdomme de ziel;
het gebaar, de geste.

Ik bezit waarde als ik
ben in de ogen van
de ander zoals ik wil
dat de ander mij ziet.

Het is de vernietiging
van individualiteit.
Gevolgd door
barbarij van uitsluiting.
Jij wel en jij niet.
Winnen of verliezen.
Alles een spelletje.
Gerechtvaardigd door
de leugens dat de
samenleving nu
eenmaal zo functioneert.

 

Ik heb genoeg tijd gehad

om me die dingen af te vragen.

Wie de spelregels niet accepteert
wordt van het bord geveegd.

 

Zoek de kern, jongen.

De kern waar het geld

nooit bij kan.

 

Luister niet naar die man!

Het is: ik voor jou

en jij voor mij,

en een transactie

om ons van schuld
te verlossen.
Maak er niet zo’n
probleem van!

Kijk naar me!
Ik dans voor je.
Als je wilt
neem ik je mee.
Pak mijn hand.
Maak een foto van me.
Niemand geloofd me.

 

 

Luister!
Wacht!

Deze man en ik zijn vrienden.

Als jij hier ook als vriend staat,

moet je je realiseren dat wij

drieën niets voor elkaar

hoeven te verbergen.

Hoe begeerlijk ook,

ik heb je verder niets te bieden.
Geen schuld,
geen transactie,
alleen goede wil.

 

Weet wat je doet.

 

Ik accepteer alle consequenties.

 

Ik geef jou de schuld...

 

 

Dit is het verhaal

zoals het mij is gegeven.

Odysseus en Diomedes zijn

naar hém op zoek.

Ze hebben gezworen hem

mee te nemen.

Goedschiks
of kwaadschiks.

Odysseus was heel overtuigd

dat hem dat zou lukken.

 

Wat is de reden dat Atreus’ zonen

plotseling geïnteresseerd zijn

in deze manke verschoppeling?

 

Dat komt door een waarzegger;

een visionair: Helenus,

Een Trojaan.

Het was Odysseus

gelukt hem te ontvoeren

en hem volledig uit te horen.

Tussen alle voorspellingen

die hij deed zat ook iets

over de burcht van Troje:

De ziener vertelde

dat het voor de Grieken

onmogelijk is de burcht te

verwoesten mits ze hém ervan

kunnen overtuigen dít eiland

te verlaten, om mee te vechten.

 

 

Zie je wat er gebeurt?
Dacht ik wat te kunnen verdienen.
Enfin. Je hebt gelijk.
Wie mensen helpt moet niet bang zijn
om zelf bankroet te gaan.

Een kus misschien.

 

Nu ga ik.
Op zoek naar tabak en
iemand om met me te dansen.
Ik weet niet wat je zoekt hier, maar
ik adviseer je om zo snel mogelijk
te vertrekken. Laat die mankepoot
aan diegene die hem zoeken.
Het ga je goed.

 

Wat is dat?

Denkt die lul-de-behanger

serieus dat het mogelijk is

mij vrijwillig van dit eiland

mee te nemen, om daarna

mijn kop aan de Grieken

te laten zien!

 

 

Er is echt geen enkele grens

die hem keert. Geen enkel

moreel besef!

Er bestaat niets

wat hij niet zal gebruiken

om tot zijn doel te komen!

Wat is er met je aan de hand.

Ik weet zeker dat hij hier komt.

Ik voel het.
Er is echt geen enkele grens die
hem keert. Geen enkel moreel besef.
Er bestaat niets
wat hij niet zal gebruiken
om tot zijn doel te komen.

 

Pak je spullen.
We vertrekken nu.
De wind is gunstiger voor ons
om te vertrekken dan voor hem
om aan te komen.

 

Nee. Jongen. Wie zijn doel
binnen bereik weet,
krijgt van elke wind vleugels.

Hoe eerder we weggaan
hoe meer zee er tussen ons
en zijn schip golft.
Kom op!

Of nee!

We vangen hem hier op.
Jij met je kracht en je soepele lijf
en ik met mijn boog.
Hij is kansloos.
Wie op het juiste moment handelt
kan daarna altijd rustig slapen.
Wat zal je vader trots zijn.

Laten we wachten.

 


Vergeet je rancune.
Denk je echt dat hij
je hier onvoorbereid
tegemoet zal treden?
Ik wil echt nu wegvaren.
Er komen betere kansen.
Vast en zeker.

 

Goed. Dan gaan we.

       

Is dat de beroemde boog?

 

Dít is de erfenis die ik

van Herakles heb gekregen;

toen ik het hout wat aan
zijn lichaam was vastgebonden
met een bandende toorts aanstak
en zijn naam aan de goden

werd overgedragen.

 

Is het goed dat ik hem

Aanraak?

 

Als jij niet,

wie dan wel.

 

Een groot voorrecht.
Het voelt snel en warm.
Moeiteloos licht, aan

het denken voorbij.

 

Door jou ben ik onder de hiel

van mijn vijand vandaan gekomen.

De eerste lentezon na een

barbaars strenge winter.

Wat van mij is, is van jou!

Alleen jij kan vertellen

dat je het hebt vastgehouden.

 

Snel nu!

Haal je spullen uit je grot!

 

Kom mee.

Ik heb je nodig!

 

 

Je kent het verhaal: Hoe Ixion

eerst onsterfelijk werd verklaard

en vervolgens in Hades aan een

door eeuwige winden voortgedreven

rad werd vastgeklonken.

Omdat hij de gastvrijheid van

Zeus misbruikte door zijn vrouw

Hera te beminnen.

Een voortdurend lijden!

waar geen verlossing

uit mogelijk is.

Maar deze man: Filoktetes

heeft niemand bedrogen,

of beroofd; heeft niemand

vermoord.

Eerder heeft hij, daaraan

tegengesteld: oprecht en

zuiver gehandeld.

 

Wat heeft deze man uit moeten

spoken om hier, door iedereen

achtergelaten, gedwongen te

worden levend te verteren.

 

Verdoemd en uitgeput.

zoekend tussen de struiken:

tot hij uiteindelijk een schaars

kruid vond wat de pijn

even stilde;

even adempauze.

 

Soms was de pijn onafgebroken.

Soms was het er gewoon niet.

Misschien kwam dat omdat hij

er gewend aan was geraakt;

dat hij niet meer in staat was,
om het waar te nemen.

Dat zijn denken afstand
had genomen

van zijn lichaam.

Dan was er tijd
om naar de horizon
te turen en te beseffen
dat het geen zin had
verzet te bieden
tegen de flarden
herinnering; de
aangevroten
geestesbeelden
die zich als
compleet
aandienden.

Uiteindelijk,
een lichaamloos
mijmeren.
Kort en helder geluk.

 

 

Maar dan,

van de ene tel

op de andere,

was het

of de roodvochtige,

zompige wond

in een flits werd

getroffen door een

fel knallende zweep!

Zo verschrikkelijk veel pijn.

Dat hem niets meer overbleef

dan als een hond over de

grond te kruipen en te weten

dat hij een glimmend spoor

van bloed en warme pus

achter zich aan trok.

Huilen en

schreeuwen

tegelijkertijd.

Het leek

de enige manier

om de vretende
pijn die zich in

de allerdiepste
krochten van zijn
lichaam had genesteld

weestand te bieden.

Het hielp niet.

Een door de bergen

zwervende echo van
zijn eigen geluid,was het
enig waar te nemen effect.

 

 

Maar nu! Nu heeft hij iemand ontmoet:

en wacht hem, na onvoorstelbaar lijden,
macht en groot geluk.

Op weg nu! Snel! In een licht,

golvensnijdend schip, naar het

huis van zijn vader.

Bij de nimfen, bij Spercheios’ oevers.

 

Kom. We moeten nu echt gaan.

Wat is er aan de hand!

 

AAaahmnn!

AaaAuw!

Got-sakke!

Oehoehh…

 

Wat is er!

 

Niets!

Er is niets.

Ga maar door.

 

Is het de ziekte?

Een aanval?

 

Nee. Ik denk

dat het al

weer

weg gaat.

Loop maar verder!

God! Oh, verdomme! Help!

 

Wat doe je?

Je crepeert van de pijn!

 

 

Dit is het einde jongen.

Ik kan het niet langer

voor je verbergen.

Ah-jaji! jajie!

Tss. Ehh, nee!

Die vogel!

Kijk!

Doe iets!

Zie.

Met zijn snavel.

in mijn voet hakt,

flarden vlees

afscheurt!

Haal hem weg!

Ik word duizelig.

Nu de oplossing dáár is,

wordt de kwaal ondragelijk.

Geef me iets jongen!

Waar ben je.

Pak je zwaard!

Alsjeblieft.

Sla het er af!

Doe het. Nu!

Net als met

Herakles!

Spaar me niet.

Kom op jongen!

Vergeet je respect.

Ik wil dood!

 

Filoktetes!

Wat is dit?

Hoor je me?

 

Weet je.

 

Wat?

 

 

Je weet het.

 

Wat weet ik.

Nee! Ik weet het niet!

 

Natuurlijk weet je ‘t.

 

Verschrikkelijk!

Je was aan het eind,

op het punt.

Wat kan ik doen

 

Blijf bij me!

Alsjeblieft.
Laat je niet afschrikken.

Dit gebeurt soms.

De ene minuut is er niets

aan de hand en de volgende

schreeuw ik alles bij elkaar.

 

Nee!

Raak me niet aan!

Hou de boog vast.

Bewaak hem zolang de pijn

in mij rondzingt.

Als het tot rust komt

val ik direct in slaap.

Je hebt geen idee

hoeveel energie het

uit mij wegslaat.

Laat me dan slapen.

Als zij dan komen…

 

 

Ik smeek je

geef dit wapen niet af!

Nooit!

Het zou voor jou als

voor mij de dood

betekenen.

 

Niemand zal de boog

aanraken. Vertrouw me.

Geef het over.

 

Alsjeblieft jongen.

Wees voorzichtig!

Realiseer je het gevaar.

Ook een groot schip
zinkt van een klein lek.

De jaloezie die het

bij de goden oproept.

 

Zet me niet voor schut.

Het begint alweer te druipen.

Ik voel de hete pus alweer.
Uit het diepe zwart.
Het borrelt naar boven.

Dodelijk bloed.

Door de aderen.

Kruipend.

Als een slang.

 

Het is verschrikkelijk!

Aauw – aaahh

aauuwaah

Nu is het bij mijn voet.

Bijna.

Het is er.

Hoe kan je dit weten.

Ga alsjeblieft niet weg!

aauww-aahh-

tssh.

 

 

Oh! Odysseus.
Smerige hond.

Was ik in staat deze pijn

dwars door je borst

heen te steken!

Kon ik je maar vermoorden!

Mijn hele lichaam steekt:

Aauw-aah!

Toon dat je een hart hebt.

Bevrijd me van dit leven,

pak je zwaard!

hou de boog!

Ben je daar nog?

Zeg iets.

Waar ben je?

 

Hier.
Hier ben ik.
Ik weet het niet.

Nutteloos

Geen enkele waarde.

Wanhopig.

 

Hou op!

Wat een gelul!

Wees moedig.

 

Ik blijf!

Maak je daar

maar geen

zorgen over.

 

Jongen.

Is het echt?

 

Goed zo.

Nu is de weg vrij.

 

 

Welke weg?

 

Naar boven!

Ver voorbij

de sterren.

 

Waar het
licht tot
rust komt.

 

Je raaskalt.

Wat zie je?

 

Laat me los!

Je vermoordt me!

Laat me gaan!

       

Rustig maar.

Jaah. Dat is goed:

Even liggen.

 

Ik ga sterven.

Ontvang mij.

Ik laat dit lichaam.

Aan de aarde.

 

 

Het lijkt of hij slaapt.

Zijn hoofd valt.

Kijk hoe het zweet

hem uitbreekt.

Overal!

Er is een zwarte

ader gesprongen

op zijn voet,

er sijpelt bloed uit.

Kom.

Laat hem.

Dan valt hij in slaap.

Diep reikend en

barmhartig.

Absolute aanraking.

Paradijselijk licht.

In dromers’ ogen.

 

Jongen. Wat is je positie.

Wat zijn je verwachtingen?

Waarop is het wachten?

Waak voor het moment

wat altijd beslissend is;

wat in een oogwenk

alle macht doet kantelen.

 

Als hij er niet bij is,
wordt het een waardeloze,
genante vertoning.

 

 

Laat het aan de goden.

Zij kunnen verder zien.

Beperk je tot de situatie.

 

Let ook op wat je zegt,

iedereen weet

dat zieke mensen

in hun slaap alles horen.

 

Een kind kan zien

dat er problemen

in de maak zijn.

 

Stil!

Kijk!

Zijn ogen bewegen.

 

Licht!

Zonnelicht!

En jij bent er ook nog!

 

 

Had er niet aan durven

denken dat ik je ooit

weer zou zien; dat je het

zou opbrengen.

Nooit eerder.

Maar bij jou zit het

in je bloed. Om het

op een simpele manier

tot je te nemen; mijn

geschreeuw en de onrust;

de stank.

 

Ik heb vaak last van de haat

die ik heb ontwikkeld.

Heb geprobeerd het hardop

te zeggen; te schreeuwen.

Dag na dag:

Alsof er zodoende een

catharsis zou ontstaan

waarlangs alles

in de vergetelheid

terecht zou komen;
dat het me niet meer
zou raken.

 

Help me overeind, alsjeblieft.

Een beetje wazig nog.

Misschien, als ik sta,

dat ik dan wat helderheid

terug krijg zodat we

naar het schip kunnen

om direct te vertrekken.

 

Het is verbazingwekkend.

Je leeft nog!

Gaat het?

Zal ik je dragen?

 

Je bewijst je als een echte vriend.

 

Hoe moet dit nu verder?

 

 

Wat is er aan de hand, jongen?

 

Ik weet niet waar het

uitzichtloze op uit komt.

 

Wat is dat voor wartaal?

 

Als je je aard verloochend,

en aan het dwalen slaat.

 

Wat bedoel je?

 

Zeus!

 

Het is alleen verachting

wat er voor mij overblijft.

 

Ik smeek je!

 

Het werkelijke verhaal is.

Dat ik je meeneem naar

Troje.

 

 

Wat!

Nee! Godver.

Nee! Nee!

Verdomme! Nee!

 

Wacht tot je het hele

verhaal hoort.

 

Nee. Meer als dit

hoef ik niet te weten.

 

Ik ben verloren.

Verraden ben ik.

Wie ben je!

Vreemdeling!

Geef me mijn boog terug!

 

Nee!

Dat kan niet.

Ik gehoorzaam het gezag.

Er zijn grote plannen.

 

Flikker op.
Welk gezag!
He?
Zeker dat kut-gezag van
Odysseus en zijn vrienden.
Wie ben je?
 
Je hebt me lagen gelegd.

Verrader.
Ik vergeef het je nooit!

 

 

Geknield heb ik voor je.

Hoe kan je de schaamte dragen.

Het gehuichelde medeleven;

de gelogen zoete woordjes.

 

Heb niet het lef
me te onderbreken!

Vuile patjakker!

 

Diepe spijt van elk woord

wat ik in jouw richting
heb uitgesproken.

Als het kon zou ik

élke lettergreep

met mijn nagels

uit je energie
willen schrapen.

Kloteklapper!

Welke vrijheid
is je voorgespiegeld.
Stomme soldaat!

Zeg het!
Hoeveel geld.

Roem.

Aanzien.

Werd je er geil van?

Kom op!

Voor de draad.

 

 

Hoe kan je zo stom zijn.

Hoe kan je dat kleinburgerlijke
gelul serieus nemen.
Hoe denk je ooit goed

te kunnen sterven.

 

Intens diep berouw
je ooit te hebben aangekeken.
Ooit te hebben willen weten

wie je bent.

Een schande waarmee ik
verder moet zien te leven.

 

Met welk recht!
Het zijn de spoken die
je te pakken hebben.
Dat jij de oorlog wel

even zal gaan winnen.

 

Wat nu te doen.

Wat is er nog over.

Als ik me omdraai

en wegloop en dan

later weer terugkom

zijn de rotsen er nog;

en de grotten; de zee.

 

Geef verdomme

mijn boog terug!

 

 

Wie je hier hebt bedrogen

is niet de schim van degene

die je mee moet nemen.

Een fantoom. Een spook,

is wat je weer mee terug neemt.

 

Je toekomst zal voor altijd

verbonden zijn aan een misselijke daad.

Een ongewapende, gehandicapte man

overmeesterd. En dan ook nog

op een sluwe, leugenachtige manier.

Wát een krijger!

Kom tot bezinning!

Kom tot jezelf!

 

Ik hoop ik dat je
een verschrikkelijke

dood zult sterven.

 

Hoe heeft het zover kunnen komen

Ik zie geen uitkomst.
Wat heb ik gedaan.

 

Je bent geen slecht mens,

maar klaarblijkelijk is het

slechte mensen gelukt

jou het kwaad te leren.

Vaar weg.

Geef mij mijn wapen.

 

Wat zal ik doen.
Zal ik het teruggeven?

 

Idioot! Wat doe je!

Voor wie is de boog denk je?

Geef hier!

 

 

Die stem!

Onveranderd!

in al die jaren.

Hetzelfde geluid.

 

De zuiverste rovers komen pas

uit hun hol als het moment

zich aan hen heeft overgegeven;
als de risico’s zijn vervlogen.
Jij, Odysseus, laffe hond.

 

Voltooi de beweging die je daarnet

in gang zette, jongen: Geef me

mijn boog terug.

Kom dan.

Een misdadiger die twijfelt

is ten dode opgeschreven.

 

Hij geeft hem zéker niet aan jou.

Jij gaat met ons mee.

Met de boog.

Los van elkaar.

 

 

Ga je me opjagen?

Aan een lijn meevoeren?

 

Je kan er ook voor kiezen

vrijwillig mee te gaan.

 

Vrijwillig?

 

Deze handen, die je hier ziet:

mijn handen, zijn de handen

van Zeus: en van zijn bliksem.

Hij bepaald!

 

Niets dan vuiligheid.

Het is alleen maar drek

wat er uit je mond komt.

Je adem alleen al besmet

de naam van Zeus.

 

Zeg wat je wilt.

Uiteindelijk, als je
van dit eiland af wilt,
zul je doen wat ik zeg.

 

Nooit!

Zolang er aarde onder me

en lucht boven me is.

 

 

Je hebt me alles ontnomen.

Alles wat mijn aardse leven

had kunnen doen slagen.
Alle plannen…
Uiteindelijk kreeg mijn leven
betekenis door de wens je
te doden.

En nu wil je me dat
ook afnemen.

 

Deze jongen…

Hij is jouw kompaan,

maar hij was mijn vriend.

Ik heb hem wakker gemaakt terwijl jij

hem alleen maar inperkt en ophitst.

Kijk naar hem.

Hij ontwijkt mijn ogen.

Hij weet dat hij vervuild is.

Bij mij is het mijn lichaam.

Maar bij hem is het zijn geest.

En jíj en dat hele kut-systeem
wat je vertegenwoordigd
zijn daar verantwoordelijk voor.

 

 

Ik vervloek je uit het

diepst van mijn hart.

Het is lood om oud ijzer.

En nu kom je me uit

mijn graf ophalen.

Stink ik niet meer?

Hoef je niet meer

over het altaar heen

te kotsen als ik

in de buurt ben?

Denk je dat je weer

fatsoenlijk kan offeren

als ik met je meevaar?

Daar ging het toch om?

Ben je ’t soms vergeten!
Nou, je kan mijn reet likken.

Nu is het wiel gedraaid

en keren de kansen.

Eindelijk gerechtigheid.

De goden hebben me

de tijd gegeven om

het wachten te leren.

 

 

Het is geen liefde wat je hier

naar dit eiland brengt.
Lazer toch op.

Er spelen grote zaken.

Je ogen zijn door je

felle zelfzucht verblind,

niet in staat waar te nemen

wat er werkelijk gebeurd.

 

Allemaal onzin.
Ik ben zoals de
situatie het vereist.
Als er een goed en
oprecht iemand
wordt gevraagd
weet ik mijn taak.

 

Prima als je op dit eiland wilt blijven.

Wij bezitten het wapen.

Jou hebben we niet persé nodig:

Ik zelf heb een zuivere hand.

 

Zoon van Achilles!

Zeg iets!

 

Kom. Loop door jongen!

Niet op die huilebalk ingaan.
Denk aan het succes.

We gaan!
Blijf dan maar hier
met je harde kop.

 

 

Filoktetes! Wat nu?
Het ziet eruit als een klucht.
De ene waarheid is de andere leugen.

Hier is eenzame vrijheid,

maar ook het sacherijn.
Daar is de mogelijkheid
om weer beter, weer gezien,
weer bemint te worden.

Natuurlijk: Je laat je dwingen.
Als de pijl niet naar achteren
wordt getrokken kan hij niet
worden afgeschoten.

 

 

Hier ga ik wachten
tot de dood me zacht
en teder zal toedekken.
Ik hoop op acceptatie.
Verlost van het oordeel.
Turend naar de wind die
door de rondcirkelende

vogels wordt verklaard.
Niet langer meer de wens
ze de adem te benemen,
om die van mij te voeden.
Dit is de plek
waar ik zal sterven.
Er blijft niets over dan
volledige overgave aan
dood door uitputting.

Met een hongerige maag
als voer voor iedereen.

 

Dat jammeren heeft geen
enkele zin. Je doet het
jezelf aan.

 

Het zijn de sluwe woorden,
verborgen in bewegingen
en muziekjes die mij de

genadeslag hebben gebracht.

In de pekel achtergelaten.

 

Daar. Verderop.

Daar zit hij!

Waarschijnlijk lacht hij.

Kijkt hij uit over zee

Droomt hij met mijn boog,

die hij in zijn handen heeft.

Hij voelt het gewicht:

de spanning,

de balans,

de kracht.

Bewonderd hij de structuur,

het ingetrokken zweet.

 

Ook dat van Herakles!

 

Als ik het vasthield en richtte

wist ik me gelijk aan prooi

en situatie; voelde ik alles

in de toppen van mijn vingers;

was ik als de wind in het loof.

 

 

Je moet je tong beter in bedwang houden

en laten praten over werkelijke zuiverheid.

Vergeet niet dat Odysseus uit opdracht

handelde. Er zitten geen persoonlijke

motieven tussen.

 

Alle dieren wiens soortgenoten

ik de afgelopen jaren heb afgeschoten

zullen wraak op me nemen.

 

Ik heb niets meer.

Behalve die verdomde voet.

 

Hou op!
Realiseer je waarom je ooit
hebt meegedaan. Om te winnen.
Dat ligt nu in het verschiet.
Laat je niet koeioneren door
persoonlijke dingetjes.

 

Ik voel de sympathie.

Ik weet dat je het oprecht meent

maar ik vraag je me alleen te laten.
Om te sterven.
Belangrijker dan al dat

gelul over Troje.

 

Vaarwel.

Sterkte verder.

 

Ach!

Nee!

Wacht!

Voorgoed?

 

Doe iets voor me!

Een laatste gunst!

 

Wat is dat?

 

 

Blijf bij me.
Tot mijn bloed
me eindelijk
heeft vergiftigd.

Ik heb er geen weerstand
meer tegen. Ik ben moe.
Doodmoe en ziek.

De glazen bol is gebarsten.
Het onbewaakte moment
is in de tijd terechtgekomen
en bereikbaar geworden.
Ik word gezien en herkend.
Vies, naakt en stinkend.

 

Uiteindelijk

slachtoffer.

Van het idee,

van de haat.

 

 

Het is te laat.

Ik zie geen
mogelijkheid,

het nu nog

in energie

om te zetten.

 

Ik wil mijn vader zoeken

bij Hades. Ik voel dat hij niet

meer in dit licht aanwezig is.

Ik heb zijn land achtergelaten, de

heilige stromen. Onverzorgd en

onbeheerd om met de Grieken

naar Troje te varen.

Ik voel hem wenken...

Wacht! Daar!
Er is onrust!
Daar!

Verderop!

Luister.

 

Jongen!

Wat doe je.
Waar ga je naar toe.
Blijf hier!

 

 

Ik ga het goedmaken!

Het was een fout

je te volgen.

Zeg over mijn vader wat je wilt,
hoe goed hij was en dat ik
in de voetsporen en al die
dingen meer, maar ik heb
hier een man bedrogen
die dat absoluut niet
verdiende en ik ga dat
nu rechtzetten.

 

Maar het werkte!

Wat kan jou het verder schelen.

 

Odysseus!
Ondanks jouw strategisch
vermogen blijven er hier
vragen onbeantwoord.

 

De daden die wij hier uitvoeren

zijn direct in het belang van:

de Griekse zaak!

 

Als je zo machtig bent als je denkt
heb je mij of die mankepoot verderop
ook niet nodig.

 

Je staat onder mijn commando.

Vergeet dat niet!

 

Ik sta onder commando van een

veel grotere zaak.

 

Ik heb het hier over

de Griekse jurisprudentie.

 

 

Ik heb het over justitie zelf.
Jouw jurisprudentie bedient
alleen de geschiedenis.
Ik heb het over de toekomst.
Over justitie zelf.

En zij is meer dan alleen Grieks.

 

Je hebt jezelf veranderd

in een Trojaan, jongen.
Een schande voor je vader.
Je begeeft je op een terrein
wat je helemaal niet kent.
De consequenties zullen
onverbiddelijk op je af komen.

Voor jou geldt geen enkele genade.

 

Ik vermorzel je.

Wat dacht je!

 

Ik waarschuw je nog een keer:
Ik vertegenwoordig de Griekse staat.

 

 

Je vertegenwoordigd alleen
je eigen idee van macht.
Alles wat daarbuiten valt
wordt niet door je gezien.

Ga je me nou met mijn
vaders speer bedreigen?

Kom maar op!

Al zou het het laatste zijn

 

Hier!

Ik schop het bloed uit je kiezen.

Daar! Wat denk je!

 

Angst moet het afleggen,

tegen de wil iets te zijn
wat geen geschiedenis heeft

 

Filoktetes!
Waar ben je.

Kom tevoorschijn!

 

 

Wat is dit voor kabaal.

Wat moet je nog van me,

wat je niet al hebt.

Jongen!
Je hebt hem flink geraakt.
Zijn hele treiter ligt open.

 

Denk je dat iemand

van gedachten kan

veranderen?

 

Zo praatte je ook

toen je mijn boog stal:

Als betrouwbaar.

Mijn hart win je

nooit meer terug.

Ik walg van je!

 

Hier is je boog.

 

Wat! Is dit een valstrik?

 

Nee. Ik zweer het bij

Zeus’ majesteit.

 

Flikker toch op.

Lege woorden.

Het is allemaal bedacht;

Prachtig opgepoetst!

Alleen voor jezelf.

Ieder woord wordt,

zodra het over je

lippen komt:

een leugen.
Je bent geen haar beter.
Alles naar de ratsmodee.

 

Steek je hand uit!

Hier!


En jij. Stomme slampamper.
Daar lig je. Net als ik tien jaar

geleden. De punt van Herakles’
pijl weet je te vinden.

 

Nee! In godsnaam:

Niet schieten!

 

Vergeet hem.

Je hebt je boog.

 

Nu ken ik je weer.

 

 

Dat geeft me hoop.

luister:
Kijk uit dat het niet in je bol slaat.
De moed die je zou kunnen helpen
is omgeslagen en het sleept je
het vuur in.
Iedere hulp snauw je weg.
Je moet daar mee ophouden.
Accepteer het lot wat door de goden
aan je is gegeven. Het kost moed.
Veel moed en durf.
Maar dan komt er energie vrij
die je bij je genezing zal helpen.

Er wordt van je verwacht

dat je meekomt naar Troje.

Asklepios de genezer.

Je herinnert je hem.

Hij is daar ook.

En zijn zonen.

Zij zullen je genezen.

 

Dan kom je met mij mee,

naar het front.

Mét je boog.

En zo behalen we

de overwinning.

 

Je kan het mooi vertellen.

ik moet je zeggen: Ik

geloof je ook, maar

het is teveel gevraagd.

Dit is de plek waar ik wil sterven.
In de wetenschap dat mijn wraak
is ingelost.

ik laat dat vruchteloze
oorlogje spelen aan jullie.

Verdwijn van mijn eiland.
Vergeet dat stuk uitschot niet.

 

Na al die jaren tussen

leven en dood kan ik het

niet meer opbrengen.

Zelfs voor jou niet.

 

 

Wat is er toch met je gebeurd jongen.

Deze mensen hebben de nalatenschap

van je vader te schande gemaakt

Waarom strijd je nu ineens

voor hun zaak. Vergeet ze.

Je hebt beloofd me mee te nemen.
Op weg naar Skyros.
Dat is wat je moet doen.

 

Ik rúik een gevaar.

Ergens. Ik voel het!

 

Het gevaar ben je zelf.

Dat je breekt, als je niet buigt.

Ik gun je een lang leven,

waarin je eindeloos kan

treuren om je beslissing.

 

Ik ben bereid.

Voor wat dan ook.

Maar jij zult de consequenties

moeten dragen voor je belofte.

Vergeet dat hele Troje!

 

Ik heb je mijn woord gegeven.

We gaan!

 

Niet te geloven!

 

Neem voorgoed

afscheid van dit eiland.

 

 

Mensen lijken alleen te leven

om gelijken de maat te nemen.

Geslepen messen en

giftige tongen dwingen

dezelfde tred en

dezelfde taal.

De gisteren, binnen

de horizon gevormde

krijgers behalen in opdracht

van de heersende epigoon een

zorgvuldig omschreven,

glorieuze triomf

 

Menselijke behoefte

aan variatie en een

te hoog opgevoerde

prijs forceren echter

een ander denken:

Eén die een juister besef

van recht spiegelt.

 

Opstand!

 

Het leven als wapen.

 

De wetenschap

dat het graf

een slecht

adviseur is.

 

Inzet van: Alles!

Want dan alleen

kan het verziekte land

worden overspoeld

door de wassende golf

van de nieuwe orde.

 

De overtuiging:

Dat er

vanaf deze

verre plek

een schone kust

te bereiken is.

 

Zeg dat ik naïef ben.

Maar wees voorbereid

op deze grote donderslag.

De berg staat

in lichterlaaie!

Wees bedacht,

op de energie

die uit de hemel

zal knallen...

Iemand!

hoort schreeuwen

van tegelijkertijd

geboorte en dood.

 

 

Herakles!

Ik zag hem!

Dáár: In het vuur.

Herakles!

Daar op de berg!

Ik hoorde hem!

 

 

Ik spreek de stem van Herakles.

De deur is geopend

tussen leven en dood.

Om de weg naar jou

vrij te maken…

Filoketes geef je boog
aan de jongen in bewaring.

Hij heeft de minste wrok,
de minste rancune.
Laat Odysseus ongemoeid.

Hij krijgt thuis het aanzien.
In ruil geeft hij Neoptolemos
de wapens van zijn vader
en de aanzet tot overwinning.
Ook regelt hij genezing.
voor je wonden.

Gá Filoktetes,

ga met die jongen.

Rust uit.

Stel vast hoe

vuil en uitzichtloos

onze oorlog is geworden.

Ga het gevecht aan.

Hou het zuiver

en meedogenloos.

Zeil dan naar huis.

 

 

Laat de wind

al je boze verleden

uit je hoofd waaien.

Ga naar je vader,

bij de Oita.

Leg je oorlogsbuit

bij mijn brandstapel

Neoptolemos! Blijf

bij deze man. Wees

als een koppel leeuwen
met gouden manen.

Hij voor jou;

Jij voor hem.

Voor Troje: een

onverslaanbare

nachtmerrie.

Als de strijd is gewonnen,

breng dan offers.

Toon je besef

van goddelijke wetten.

Vroomheid sterft niet

met de mensen!

 

 

Ik wist dat het moment er zou komen.

De slang is van huid gewisseld;

het moment waarop weten

en vergeten samenvallen.

Alles wat ik hoor ken ik,

en ik weet

dat ik het op moet volgen.

Het is of ik de werkelijkheid droom.

 

Dat geldt ook voor mij.

 

Ga dan.

Ga ogenblikkelijk.

Het getij rijst omhoog.

De wind steekt op.

 

Ik kan het niet geloven.

Mijn hoofd is licht, bij de

gedachte aan andere grond;

ander licht. Ik vergeet het nooit.

De ballast zal als een kiel

onder mijn bestaan de

topzeilen van mijn denken

in balans houden.

 

Ik voel me een fossiel

die uit zijn steen wordt gehakt.

Daar: in de verte hoor ik

de golven tegen de wanden slaan.

 

 

Hoog water en

vloed in het hart.

Tijd om te vertrekken.

Luister naar de zeenimfen.

Zij vertellen het

verhaal verder

Ik zeg niets meer.

Wantrouw zoete woorden,

maar hou je geest open.

Ik dank de wind

die mij hier heeft

gebracht.

Ik vertrek ook,

met het vertrouwen,

dat de kreupele

het lopen niet

verleerd zal zijn.

 

 

Deze bijzondere maatwerk website wordt onderhouden met het Websitemachine CMS